Daniel 3:51-90
Dit boek is in principe geen eens een boek. Het behoorde aan het derde hoofdstuk van de profeet Daniel. Later is dit deel van hoofdstuk 3 verwijderd uit de Bijbel. Het zelfde geldt voor het het gedeelte dat hier aan vooraf ging. Deze vind u terug als Het gebed van Azarja. Verder op in het boek Daniel komt nog de tekst van Bel en de Draak.
51 Toen zongen de drie - Sadrach, Mesach en Abed-Nego - als uit één mond, en loofden en prezen God in de oven. Zij zongen:
52 Geprezen bent U, Heere, God van onze voorvaders. Uw Naam moet geprezen en hoog geroemd zijn, voor eeuwig. Geprezen moet zijn Uw heerlijke Naam die heilig is en zeer te prijzen en te roemen voor eeuwig.
53 Geprezen moet zijn Uw in de tempel van Uw heilige heerlijkheid. Geprezen moet zijn Uw grootheid voor eeuwig.
54 Geprezen moet zijn U, die daar troont op de Cherubs en ziet de diepten aan. Geprezen moet zijn Uw grootheid voor eeuwig.
55 Geprezen moet zijn U, die op de heerlijke troon van Uw Koninkrijk zit. Geprezen moet zijn Uw grootheid voor eeuwig.
56 Geprezen moet zijn U, die standvastig in de hemel bent. Geprezen moet zijn Uw grootheid voor eeuwig.
57 Alle sterren van de Heeren, looft de Heere. Geprezen moet zijn Uw grootheid voor eeuwig.
58 Alle engelen van de Heeren, looft de Heere. Geprezen moet zijn Uw grootheid voor eeuwig.
59 Alle hemelen looft de Heere. Geprezen moet zijn Uw grootheid voor eeuwig.
60 Alle wateren, die boven de hemel zijn, looft de Heere. Geprezen moet zijn Uw grootheid voor eeuwig.
61 Looft de Heere alle legermachten van de Heeren, prijst Hem en roemt Hem.
62 Looft de Heere zon en maan, prijst Hem en roemt Hem.
63 Looft de Heere sterren aan de hemel, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig
64 Regen en dauw looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
65 Winden looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
66 Gij vuur en hitte looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
67 Koude en hitte looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
68 Dauw en rijm looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
69 Nacht en dag looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
70 Licht en donker looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
71 Vorst en kou looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
72 IJs en sneeuw looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
73 Bliksem en wolken looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
74 Laat de aarde de Heere loven, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
75 Bergen en heuvels looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
76 Alles wat zich in de aarde bevind, laten zij de Heere loven, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
77 Fonteinen looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
78 Zeeën en rivieren looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
79 Grote zeewezens en alles wat zich beweegt in het water, looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
80 Laten alle vogels aan de lucht de Heere loven. Prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
81 Laten alle wilde dieren en vee de Heere loven. Prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
82 Mensenkinderen looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
83 Israël, looft de Heere; prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
84 Priester van de Heeren looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
85 Knechten van de Heeren looft de Heere, prijst en roemt hem in der eeuwigheid.
86 Geesten en zielen van de rechtvaardigen looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
87 Heilige en nederigen van hart looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig.
88 Chananja, Misaël, en Azarja, looft de Heere, prijst Hem en roemt Hem voor eeuwig. Omdat Hij ons heeft getrokken uit de hel en heeft ons verlost uit de hand van de dood. Hij heeft ons behouden uit het midden van vlammenzee. Hij heeft ons behouden uit het midden van het vuur.
89 Dankt de Heere want hij is vriendelijk, want zijn barmhartigheid duurt voor eeuwig.
90 Ieder die de Heere dient looft de God van alle goden, prijst Hem en dankt Hem, want Zijn barmhartigheid duurt voor eeuwig.